Ingedeeld bij het Regiment Huzaren van Sytzama
Voor hen, de zich in de strijd door uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden.
I. Slag bij Waterloo
Rang | Naam | Koninklijk besluit | nr |
Majoor | N.C. de Gallièris bevorderd tot Ridder 3e Klasse |
18 jul 1815 31 aug 1831 |
nr 68 nr 113 |
Ritmeester-Adjudant | A.T. van Campen Bevorderd tot Ridder 3e Klasse |
18 jul 1815 31 aug 1831 |
nr 68 nr 113 |
Ritmeester | J.P.S. de Jonquière | 18 jul 1815 | nr 68 |
Ritmeester | D.C. Buno | 11 aug 1815 | nr 17 |
Ritmeester | W.Jagerink | 11 aug 1815 | nr 17 |
Eerste Luitenant | S.G. Rose | 11 aug 1815 | nr 17 |
Eerste Luitenant | J. van der Moore | 11 aug 1815 | nr 17 |
Eerste Luitenant | B.G. Rinia van Nauta Bevorderd als Oost-Indisch ambtenaar tot Ridder 3e klasse |
11 aug 1815 31 dec 1840 |
nr 17 nr 21 |
Tweede Luitenant | A.J.P. Retterich | 11 aug 1815 | nr 17 |
Tweede Luitenant | G. Gardner | 11 aug 1815 | nr 17 |
Adjudant-Onderofficier | A. van de Wakker | 11 aug 1815 | nr 17 |
Opperwachtmeester | P.J. Quaadvlieg | 11 aug 1815 | nr 17 |
Opperwachtmeester | B.T. Mulder | 11 aug 1815 | nr 17 |
Wachtmeester | T. van Dijk | 11 aug 1815 | nr 17 |
Wachtmeester | H. van Westerbeek | 11 aug 1815 | nr 17 |
Korporaal | G. Gorissen | 11 aug 1815 | nr 17 |
Korporaal | H.J. Lindhorst | 11 aug 1815 | nr 17 |
Karabinier | A. van Bergen | 11 aug 1815 | nr 17 |
Kadet-Korporaal | P.J. Talma | 11 aug 1815 | nr 17 |
Kadet-Korporaal | I. Menger | 11 aug 1815 | nr 17 |
Kadet-Korporaal | L.H. de Jonquière Postuum ingeschreven |
11 aug 1815 | nr 17 |
Karabinier | P. van Aalst | 11 aug 1815 | nr 17 |
Karabinier | H.S. Wolters | 11 aug 1815 | nr 17 |
Karabinier | A.P. Bosma | 11 aug 1815 | nr 17 |
Tweede Luitenant | W.K.F Buno | 24 nov 1816 | |
Tweede Luitenant | Jhr. J. Warin | 24 nov 1816 | 1a 2 |
Trompetter | C. Drolsbach | 24 nov 1816 | 1a 2 |
Eerste-luitenant | J.J. van Riemsdijk | 25 mei 1817 | 1a 2 |
Kadet | F. Ypey | 20 jun 1819 | 1a W |
II. 2e Wereldoorlog
(verzetsacties in bezet Nederland)
Six, jonkheer Pieter Jacob
Geboren te Amsterdam op 5 april 1895. Overleden op 27 april 1986.
Secretaris van de Nederlands-Amerikaanse Kamer van Koophandel, idem van de Italiaans-Nederlandse Kamer van Koophandel, lid van het Kapittel der Militaire Willems-Orde. Vrijw.d.Cav. (15-08-1914), res-tltn. (08-07-1916 KB 62), res-kol-tit. (11-12-1948 KB 24), e.o. 13-12-1955 KB 11.
Bekende onderscheidingen: MWO.4, ON.4, VHK, MOK, XXXV, ?,IM.1948, H.1966, Jr, Mk, LoM.4, IK.5, KMCCF.
Ridder 4de klasse der Militaire Willems-Orde
K.B. no. 4 van 24 augustus 1946
Tijdelijk reserve-kolonel van het Wapen der Cavalerie
Wegens:
Heeft zich in den binnenland opgezetten strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw onderscheiden door het onder doorlopend risico voor zijn persoon:
in Juni 1941, als Chef van Staf van het Gewest Amsterdam van den ordedienst op te treden en een overwegend aandeel te hebben in den opbouw van dit Gewest: van Augustus 1942 onafgebroken op buitengewoon moedige bijzonder bekwame en zorgvuldige wijze behouden en tot een hechte militaire organisatie opbouwen van den geheelen ordedienst, welke door vete arrestaties gedeeltelijk of zelfs geheel dreigde te niet te gaan, waarbij het vooral aan zijn uitnemend beleid is te danken geweest, dat van het oogenblik, dat hij de leiding op zich nam, het aantal slachtoffers van den Ordedienst, ondanks toenemend levensgevaar tot een minimum bleef beperkt;
in September 1944 bij het vormen van de Binnenlandsche Strijdkrachten geven van een uitstekend voorbeeld van loyale samenwerking, daarbij optredend als een belangenlooze, moedige en onmisbare steun van zijn Commandant, ook als Commandant van de Bewakingstroepen; in April 1945 voeren van besprekingen met hooge vijandelijke instanties en bereiken, dat onderwaterafzettingen, verdere vernielingen en massa-executies geen voortgang vonden.
Legion of Merit, Legionnaire (US)
Tijdelijk reserve-kolonel van het Wapen der Cavalerie, actief in het ondergronds verzet in Nederland.
For exceptionally meritorious conduct in the performance of oustanding service as leader of a resistance group in the Netherlands. Colonel Six assisted the Deputy Commander of the Interior Forces of the Netherlands in the organization and fusion of all groups and then became leader and commander of all armed resistance personnel with special tasks, an assignment which he discharged with great distinction.
King’s Medal for Courage in the Cause of Freedom (GB)
18 oktober 1948
Lanschot, Willem Charles Jean Marie van (“Bib”)
Geboren in Huis Muiserick, Vught, op 30 juni 1914. Overleden te Eindhoven op 17 augustus 2001.
Tltn.d.Cav. (25-07-1938 KB 97), Kpt.d.GS. en tijd.kol.d.Cav. (08-06-1948 KB 15), e.o. 30-11-1948 KB 17
Bekende onderscheidingen: MWO.4, NL.3, ON.3, OHK.2, VHK, IM.1948, KLO, TMPT, HGJ.1, GdG.2a, EN.2,EL.?, FL.3, SGE
Ridder 4de klasse der Militaire Willems-Orde
KB. no. 8 van 30 augustus 1948
Tijdelijk kolonel van het Wapen der Cavalerie, actief in het verzet
Wegens:
Het zich in de strijd onderscheiden hebben door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw door, reeds kort nadat de vijand Nederland in Mei 1940 had bezet, aan te vangen met het organiseren van ondergrondse werkzaamheden en de leiding te nemen van de inlichtingendienst van de toenmalige Ordedienst.
Voorts door zich in verbinding te stellen met één van de eerste uit Engeland gezonden Nederlandse agenten en deze, evenals een uit Engeland gezonden radiotelegrafist, onderdak en steun te verlenen, alsmede leiding te geven; voorts door het ten behoeve van de Geallieerde oorlogvoering opmaken en naar Engeland verzenden van berichten en inlichtingen. Vervolgens door, toen door verraad in de organisatie zowel de agent als de radiotelegrafist uit Engeland, benevens vele personen uit vorenbedoelde inlichtingendienst werden gevangengenomen, met bewonderenswaardige standvastigheid, ondanks zware, onmenselijke mishandelingen en éénmaal zelfs tot 100 uren aan een stuk voortgezette verhoren steeds te blijven ontkennen, dat hij iets met de inlichtingendienst uitstaande had, ten einde ook daarmede het leven van zijn kameraden te redden, waarna hij, zonder dat het de vijand was gelukt hem enige bekentenis af te dwingen, naar Natzweiler (Elzas) en later naar Dachau werd overgebracht.
Bron: Maalderink blz. 161; Steur blz. 20-29; VNK blz. 158; Six blz. 110, 141;
Overlijdensadvertentie.