RHvS: Oplegging Standaard 16 september 2012.

Ontvangst VIP’s

 

Oplegging Standaards twee Cavalerieregimenten

“De prijs van de vrijheid is hoog. 50.000 geallieerde militairen liggen begraven in Nederlandse bodem. Vechten voor de vrijheid is nu niet meer vanzelfsprekend. Daar hebben we steeds minder geld voor over. Daarom staan we hier.” LGen De Kruif, Commandant Landstrijdkrachten, zegt aan het slot van zijn mooie toespraak treffende woorden.

Woorden die voor een moment een pleister op de wonde zijn van het besluit om de tanks af te stoten en twee tankregimenten te ontbinden. Ze worden niet opgeheven maar ontbonden; de standaards, of vaandels, van de regimenten zijn vanmiddag opgelegd tijdens een plechtige ceremonie op het Korte Voorhout in Den Haag. Het is een sfeervol decor. In de ene hoek hotel Des Indes en het vroegere werkpaleis van Koningin Juliana, aan de andere kant de toegang naar het Binnenhof langs de Korte Vijverberg en de Hofvijver. Het decor heeft een relatie met Prinsjesdag. De kermis ter gelegenheid van de derde dinsdag in september is reeds geopend, en vandaag is er ook een vlooienmarkt aan de Noord- en Zuidkant van het Korte Voorhout.

Daartussen vindt de militaire ceremonie plaats. Het paradeterrein wordt aan weerszijden afgesloten door een Leopard tank. Aan de Zuidkant is een tribune voor genodigden en belangstellenden. Het kleine plein wordt omzoomd door bomen, nog volop in blad. Onder een bladerdak vindt de oplegging van de standaards plaats. Eerst worden de bijzondere gasten welkom geheten, waaronder baron van Sytzama en zijn echtgenote, en ook de 97-jarige Jhr. Willem Clifford Kocq van Breugel, die nog in de meidagen van 1940 de residentie tegen de Duitsers verdedigde. Twee orkesten marcheren op: het Reünieorkest en het Fanfarekorps Koninklijke Landmacht Bereden Wapens, gevolgd door 5 pelotons van het 103 en 104 ISTAR (Boreel) en 3 pelotons ruiters van het Cavalerie Ere Escorte. LKol Anthony Leuvering is paradecommandant. Als de manschappen in gelid staan komen de ruiters het paradeterrein op onder het spelen van de Huzarenmars. Eerst een groep standaarddragers. Drie standaards, die van de regimenten Van Sytzama, Boreel, en Prins van Oranje, worden naar hun plaats gebracht. Direct gevolgd door drie pelotons van het Cavalerie Ere Escorte. Een paard protesteert even, maar de ruiter houdt hem in bedwang. De ruiters stellen zich achter de manschappen op. De Commandant Landstrijdkrachten (CLAS) en de regimentscommandanten van Sytzama en Prins van Oranje marcheren het paradeterrein op. De CLAS inspecteert de troepen. De ban wordt geopend. Een ban is een militaire ceremonie. Het “openen en sluiten van de ban” geschiedt voor en na een toespraak van H.M. de Koningin of de voorlezing van een Koninklijk Besluit door het slaan of blazen van het voorgeschreven signaal. Onze Koningin is niet aanwezig, het K.B. wordt voorgelezen door de vroegere Regimentsadjudant van de huzaren van Alexander, iedereen met baret op hoort het aan onder het uitbrengen van de eregroet. De inhoud is kort: de regimenten worden ontbonden, de tradities bewaard en voortgezet door het Regiment Huzaren van Boreel.

Hierna houdt LGen De Kruif houdt zijn korte toespraak. Hij memoreert in enkele jaartallen de geschiedenis van de te ontbinden regimenten. Sytzama heeft een stamregiment uit 1585, Oranje uit 1668. Ze hebben beide tegen Napoleon in Waterloo gevochten. Tussen WO I en WO II zijn ze ontbonden, zoals er toen meer reducties plaatsvonden. De Krijgsmacht kon toen niet aan zijn grondwettelijke taak voldoen. Na WO II werden ze heropgericht, met de val van de muur begon het opheffen van eenheden. Vorig jaar zijn de tankeenheden als gevolg van politieke besluiten opgeheven. Er is ook een andere perspectief. Velen zijn in de afgelopen jaren als gevolg van missies veteraan geworden. Ze zijn geweest in gebieden met een andere levensstandaard dan in Nederland. In Bosnië waren geen sociale voorzieningen, in Irak is geen ziektewet, in Afghanistan moet iemand met een gebroken been 20 km. lopen om bij een ziekenhuis te komen. Dan wordt duidelijk dat we het in Nederland zo slecht nog niet hebben, of om het in goed Achterhoeks te zeggen: er is weinig te ‘nöhlen’ (= zeuren – De Kruif woont ten Oosten van de IJssel in Gelderland). De standaards gaan van de bereden dragers naar staande dragers. Die maken een rondgang en brengen de standaards naar de tank die aan de Westkant staat (voor hotel Des Indes). Het Fanfarekorps speelt menuet nr. 2 van Händel. Met de vaandels op het pantser van de bestuurdersruimte rijdt de Leopard naar de Oostkant van Korte Voorhout. Daar vindt de oplegging van de twee standaards plaats. LGen De Kruif bevestigt twee keer een cravate aan de standaard van Boreel. De herkomst van het woord cravate wordt door de spreker toegelicht. Het is van oorsprong een halsdoek, Kroaten hebben er wat meegedaan en zo ontstond het Franse woord cravate voor stropdas. Op de cravates staan enkele krijgsverrichtingen van drie opgeheven regimenten, het regiment Prins van Oranje zette sinds 2007 de tradities van het regiment Huzaren van Alexander voort. Het aldus verrijkte vaandel van Boreel wordt door de standaardgroep ruiters rondgereden. Een paard is onwillig en schiet van rechts naar links door de andere paarden, de ruiter krijgt het weer in het gelid. Kol Harold de Jong, regimentscommandant van Boreel zegt, spreekt – zittend op zijn paard – nog een paar woorden en belooft zijn best te zullen doen om de tradities van de ontbonden regimenten voort te zetten. Met het spelen van ons volkslied, het Wilhelmus, wordt de plechtigheid beëindigd, die ongeveer anderhalf uur heeft geduurd.

De genodigden en de vele actief dienende, reservisten, en gepensioneerden lopen naar de Nieuwe of Littéraire Sociëteit De Witte aan Het Plein om daar nog even met elkaar te praten onder het genot van een drankje en een hapje. Daar verkoopt Jhr. George Reuchlin de ‘Het laatste Saluut’, een CD met Cavaleriemuziek uit Nederland en de landen waar Nederlandse Cavalerie gelegerd is geweest, Frankrijk en Duitsland. ‘Als de bitterballen binnenkomen, zijn we zeer verheugd’, zegt de president van de Eemlandlunch. Drie oud-burgemeesters treffen elkaar, Jim van Notten, Menno Knip, en ik. Alle drie zijn we Van Sytzama.

16 sept. 2012, de oud res Elnt drs. T.J. Bouwers.

Oplegging

 

 

Toespraak generaal De Kruif bij afscheid van de Zware Cavalerie

Excellenties, collega’s, dames en heren,

Vandaag is geen leuke dag. Voor u niet en voor mij niet. En de reden hiervoor is natuurlijk dat we vandaag officieel afscheid nemen van de tank en de daarbij horende ‘way of live’. Wij nemen afscheid van de Zware Cavalerie.

De landmacht heeft in de afgelopen vijf eeuwen van Nederlandse onafhankelijkheid een dominante rol gespeeld. Al in de dagen van de Republiek der Verenigde Nederlanden komen wij de stamregimenten tegen van de eenheden die vanmiddag worden ontbonden. Op 17 oktober 1588 werd het Vaan Lansiers van Paulus Bacx opgericht, stameenheid van het Regiment Huzaren van Sytzama. Het was de tijd van de Tachtigjarige Oorlog die de basis legde voor een vrije en onafhankelijke Nederlandse staat. De Prinsen Maurits en Frederik Hendrik stonden aan de wieg van het Staatse Leger dat een sleutelrol vervulde in het succes van onze onafhankelijkheidsstrijd. 28 april 1668 was de dag dat Ernst Willem van Haren zijn cavalerieregiment oprichtte, stameenheid van het Regiment Huzaren Prins van Oranje.
Het jonge Koninkrijk der Nederlanden werd in 1815 al direct bedreigd door Napoleon. In de velden ten zuiden van Brussel werd in de slagen bij Quatre-Bras en Waterloo de macht van Napoleon definitief gebroken. Slagen waarbij de net opgerichte Koninklijke Landmacht zich onderscheiden heeft door moedig optreden. De cavalerieregimenten hebben zich tot het uiterste geweerd en een hoge prijs betaald. Niet voor niets is hun inzet beloond met de standaardopschriften “QUATRE-BRAS” en “WATERLOO”. Het andere opschrift: ‘TIENDAAGSCHE VELDTOCHT 1831’ houdt de gedachte levend aan het optreden in de zuidelijke Nederlanden.

Een groot aantal reorganisaties mondde in 1867 uit in een nieuwe organisatie met vier gelijksoortige eenheden, die werden aangeduid als het 1e, 2e 3e en 4e Regiment Huzaren. Als gevolg van bezuinigingen tussen de wereldoorlogen werden deze regimenten meermalen gereduceerd tot soms minder dan de helft van hun oorspronkelijke sterkte. De jarenlange verwaarlozing en bezuiniging hebben geleid tot een krijgsmacht die niet meer in staat was haar taak te verrichten. Ondanks de strijdlust en het heldhaftig optreden van ook de huzarenregimenten in mei 1940 in de strijd rond de Residentie, Rotterdam en bij de Grebbelinie bleek dit een vergeefse strijd te zijn.

Na de Tweede Wereldoorlog werd in de jaren vijftig de Koude Oorlog een feit en ontstond de NAVO. In het kader van de bondgenootschappelijke inzet werd hard gebouwd aan een capabele krijgsmacht. Voor de cavalerie was het de tijd waarin de tank haar intrede deed en in belangrijke mate de slagkracht van de Koninklijke Landmacht bepaalde. Op het hoogtepunt telde het arsenaal niet minder dan 960 gevechtstanks. De hoge kwaliteit van onze huzaren en tanks werd bewezen in nationale en internationale competities, zoals het winnen van de Canadian Army Trophy.

Het einde van de Koude Oorlog had grote gevolgen voor de cavalerie. Zowel het aantal bataljons als het aantal tanks per bataljon werd sterk gereduceerd. Voor 43, 41 en 59 Tankbataljon viel achtereenvolgens het doek. Met de Leopard 2A6 beschikte de cavalerie tot het laatst over een tank van wereldklasse.
De overgebleven tankbataljons zijn de laatste decennia voortdurend ingezet. Als Battlegroup of als PRT, met en zonder tanks. Het onderstreept de spreekwoordelijke veelzijdigheid van deze eenheden.

De inzet van de tankbataljons in de afgelopen twintig jaar heeft enkele duizenden veteranen opgeleverd, veteranen die zorg en aandacht verdienen. Juist omdat binnen de Koninklijke Landmacht bij de veteranenzorg de regimenten en korpsen een sleutelrol vervullen is door mijn voorganger besloten de regimenten te ontbinden en niet op te heffen. Alleen zo blijft een kader in stand waarin men elkaar kan vinden en steunen. Een ontbonden regiment kan dit echter niet alleen. Daarom heeft Hare Majesteit de Koningin besloten dat de tradities van de ontbonden regimenten in bewaring zullen worden gegeven bij het Regiment Huzaren Van Boreel. Gelukkig bleek immers ook deze week weer dat er nog steeds behoefte is aan Verkenner…

In het vaste vertrouwen dat dit regiment haar ontbonden zusterregimenten in alles zal steunen zal ik in het tweede deel van de ceremonie de cravate met de namen van de ontbonden regimenten aan de standaard van dit regiment hechten. Als uitvloeisel van dit Koninklijk Besluit zal ik zo dadelijk eerst overgaan tot het innemen van de standaarden van het Regiment Huzaren van Sytzama en het Regiment Huzaren Prins van Oranje.

Staat u mij toe de ceremonie van vandaag ook nog in een ander perspectief te plaatsen. Velen van ons hebben de afgelopen decennia en jaren gediend in missies. Hoewel de intensiteit van deze missies soms sterk varieert, opereer je in gebieden die totaal anders zijn dan in Nederland. Waar we ook waren, op geen enkele plaats was de levensstandaard ook maar enigszins te vergelijken met de situatie in Nederland. In Bosnië zijn geen sociale voorzieningen en is de economie grotendeels afhankelijk van zwart geld. In Irak bestaat geen enkele ziektekostenverzekering en in Afghanistan moet je als kind twintig kilometer lopen om je door ISAF te laten opvangen en helpen aan een gebroken been. Alle veteranen die terugkomen uit deze missie delen veel ervaringen, waarvan er één unaniem is. En dat is dat wij in Nederland leven in het Paradijs.

Het woord ‘crisis’ is voor ons, veteranen, namelijk niet te plaatsen, en zeker niet in relatie tot Nederland. In een land in crisis heb je immers geen onbeperkt toegang tot geneeskundige zorg, alle kansen in het onderwijs, vrij gebruik van internet en een overheid die overal voor zorgt, soms zelfs voor te veel dingen wil zorgen. En wij mogen alles zeggen wat we willen, ongeacht rang, stand sekse, geaardheid of ras. Samengevat in een goed Achterhoeks woord: in Nederland is niks te nöhlen!

Circa 70 jaar geleden was dit anders. Nederland en Nederlands-Indië waren bezet. Er was geen vrijheid van meningsuiting, homoseksuelen werden gebrandmerkt en Joden vervolgd. Het onderwijs was niet vrij en de geneeskundige zorg beperkt. En zelfs aan basis levensbehoeften, zoals voedsel, kon deels niet meer worden voorzien. Dames en heren, dat was niet eens een generatie geleden. De prijs voor de vrijheid was hoog, en werd niet alleen door Nederlanders betaald.

In Nederlandse grond liggen meer dan 50.000 geallieerden begraven. In Margraten, Oosterbeek, Groesbeek, Bergen op Zoom, Amerikanen, Britten, Canadezen, Polen, Fransen, Australiërs, Vrijheid is niet vrij, en zeker niet gratis. Soms moet je vechten voor je vrijheid, vechten voor de vrijheid van anderen of moeten anderen vechten voor onze vrijheid. Dat besef is niet alleen in filosofisch opzicht essentieel, maar we moeten ons ook realiseren dat je niet zo maar kunt vechten. Vechten vergt immers een krijgsmacht die goed materieel heeft en de beste mensen. Mensen die in staat zijn de opdracht boven hun eigen veiligheid te stellen, de groep belangrijker te vinden dan hun eigen belang en kennis te maken met de fysieke en psychische grenzen van een mens, en soms zelfs daaroverheen te gaan. Dit alles samen te voegen en te operationaliseren vergt jarenlange training en vorming.

En daar hebben we een uitdaging. Nederland voelt zich veilig. Vechten voor je vrijheid is niet opportuun, vechten voor de vrijheid van anderen is steeds minder vanzelfsprekend en de begraafplaatsen van geallieerden zijn meer een natuurpark dan een waarschuwing. En dus hebben we ook minder geld over voor Defensie. Dat is de echte reden dat we hier staan.

Maar ik wil niet afsluiten met een sombere boodschap. Ik wil deze gelegenheid vooral gebruiken om hier, publiekelijk, de cavalerie en iedereen die haar een warm hart toedraagt mijn bewondering aan te bieden voor de buitengewoon waardige wijze waarop kennis genomen is van het besluit afscheid te nemen van de tanks, dit besluit razendsnel is omgezet in actie en de wijze waarop het personeel hiermee is omgegaan. Het maakt mij trots en nederig tegelijk hier vandaag als Commandant Landstrijdkrachten te mogen staan. Het laat zien dat we soms middelen moeten inleveren, maar dat onze ruggengraat ongebroken is. En onze ruggengraat is de mens en de trots, toewijding moed en opoffering die daarbij hoort. En dat blijft.

 

 

 
Toespraak 16 september 2012.
Ontbinding regimenten en oplegging standaarden.
Door: C-RHB, Kolonel H.J. de Jong.

Excellenties, generaals, huzaren, trompetters, geachte aanwezigen.

Zojuist bent u getuige geweest van een bijzonder moment binnen de Nederlandse cavalerie. Triest van oorsprong maar mooi in de uitvoering. Twee standaarden zijn opgelegd en door het hechten van een “Cravate” met de namen van de drie ontbonden regimenten, aan de standaard van het Regiment Huzaren Van Boreel, zijn op symbolische wijze de tradities van deze ontbonden regimenten aan ons als regiment Huzaren van Boreel in bewaring geven.

In vroeger tijd stond het vaandel en bij bereden wapens de standaard voor de directe aanwezigheid van de leidinggevende, … de vorst of heerser. Met het onoverzichtelijker worden van het slagveld stonden vlaggen, vaandels en standaarden voor de aanwezigheid van de door de vorst aangewezen leidinggevenden of wel de commandanten. In onze moderne krijgsmacht en in het bijzonder de Koninklijke Landmacht heeft de standaard vooral een ceremoniële betekenis.

Met hechten van de cravate aan ons standaard hebben wij als regiment Huzaren van Boreel de tradities van de gehele Nederlandse Cavalerie op ons genomen. Dit is een zware verantwoordelijkheid. Immers door het opheffen van de tankbataljons als staande eenheden van de ontbonden regimenten verdwijnt in veel gevallen ook de basis voor gedeelde saamhorigheid en ervaringen. Daarnaast valt ook het aanspreekpunt weg voor veteranen en oudgedienden. De zorg voor de veteranen is binnen de Koninklijke Landmacht belegd bij de regimenten en korpsen. Het opheffen van een regiment heeft dus grote gevolgen voor het borgen van deze zorg.

Commandant Landstrijdkrachten heeft al aangegeven dat dit de achtergrond was waarom is gekozen voor het ontbinden van de regimenten. Dit houdt in dat de Regimentscommandogroep met de daarbij horende structuren als stichtingen en verenigingen in stand blijft. De Regimentsbureaus worden gehandhaafd en ook voor de ontbonden regimenten blijven alle geldende regelingen van kracht. Door het wegvallen van de staande eenheid worden echter een aantal zaken toch lastig om te organiseren.

Als laatst overgebleven cavalerieregiment zullen wij, het Regiment Huzaren Van Boreel, invulling geven aan de tradities en de uitvoering daarvan van de gehele cavalerie. De verenigingen en stichtingen van de ontbonden regimenten blijven daarnaast ook zelf actief in het organiseren van gelegenheden om de onderlinge verbondenheid levend te houden.

Traditie en de uitvoering van ceremonieel zijn belangrijke ingrediënten van de smeerolie die een organisatie zoals de Koninklijke Landmacht nodig heeft om in verschillende internationale en nationale operaties adequaat op te kunnen treden. Huzaren moeten op elkaar kunnen bouwen en vertrouwen in voor en tegenspoed. Dit is een groot goed.

Elke jonge man of vrouw binnen de cavalerie legt de eed of de belofte af op de standaard van het regiment. Door de symboliek van het standaard leggen zij met hun eed of belofte van trouw, trouw aan het koningshuis af.
Voor velen was en is dit een startpunt van het ‘zijn’ van militair.

Kameraadschap en saamhorigheid vinden hun oorsprong in de Korpsgedachte van een eenheid … de zogenoemde Esprit de Corps. Iedereen beleeft dat op zijn of haar manier maar veelal wordt het regiment hierbij als bindende factor gezien. Dit uit zich in de uitmonstering, het gedrag, respect voor elkaar, bijeenkomsten en het zingen van Regimentsliederen.

Tijdens de uitvoering van ceremonieel is de verschijningsvorm van een huzaar zeer belangrijk. Met het uniform zoals het Attila, zoals nu gedragen door de standaardgroep en het Fanfarekorps Koninklijke Landmacht Bereden wapens onderscheiden we ons van de rest van de Koninklijke Landmacht. Dit uniform is een belangrijke uiting van onze traditie en kent een rijke geschiedenis.

Daarnaast zijn we binnen de Koninklijke Landmacht als enige in staat om in een ceremoniële context, bereden op te treden. Dit is dan ook de reden dat ik u te paard toespreek ondersteund door het Cavalerie Ere Escorte, een militaire eenheid die te paard leden van het Koninklijk Huis escorteert tijdens ceremoniële gebeurtenissen.

Deze oorsprong van de cavalerie mag wat mij betreft ook na vandaag niet uit het oog worden verloren.

Ik sluit af. Met het hechten van de ‘cravate’ aan ons standaard hebben wij als regiment de tradities van de gehele Nederlandse Cavalerie op ons genomen. En ik beloof u dat wij als regiment alles in het werk zullen stellen om de aan ons toevertrouwde verantwoordelijkheid voor de gehele cavalerie in te vullen.

Ik dank u wel.

Receptie